Veroorzaker
Te veel of te weinig voedingsstoffen
Verspreiding
Wereldwijd
Symptomen
Stikstof (N): planten die aan lage N-stress lijden, zijn kleiner dan normaal en hebben een algehele lichtgroene kleur, vooral in de lagere bladeren. De vruchten zijn klein en hebben dunne wanden. Overmatige stikstofbemesting kan bladeren en vruchten doen verbranden, vooral als deze als ammoniumformulering wordt toegediend.
Fosfor (P): de bladeren van planten met een gebrek zijn kleiner dan normaal en donkergroen. Oudere bladeren worden het eerst aangetast en kunnen in ernstige gevallen verouderen.
Kalium (K): de symptomen van K-gebrek beginnen op oudere bladeren en gaan verder naar jongere bladeren. De bladranden verbronzen en/of verbranden en er kan chlorose ontstaan. De planten zijn kleiner dan normaal en produceren minder vruchten.
Calcium (Ca): bij planten met een Ca-gebrek kan chlorose tussen de nerven en necrose van bladranden aan de groeipunten optreden. Later gaan de groeipunten dood. Bladeren kunnen vervormd zijn. Vruchten kunnen Blossom-End Rot krijgen. Te veel Ca kan bij paprika witte vlekken onder het oppervlak veroorzaken. Vrij bestoven paprika kan stip ontwikkelen.
Magnesium (Mg): planten met een magnesiumtekort ontwikkelen chlorose tussen de nerven bij oudere bladeren, die later verder gaat naar jonge bladeren. Weefsel tussen de nerven kan necrotisch worden.
Zwavel (S): oudere bladeren van planten met een S-tekort worden lichtgroen en spichtig.
Borium (B): wanneer er sprake is van een B-tekort, worden oudere bladeren geel en broos, en de groeipunten worden necrotisch en gaan dood. Randen en bladpunten van volwassen bladeren worden necrotisch. Ook de vruchten kunnen aangetast zijn en verspreide kurkachtige delen en blootliggende vruchtbeginsels ontwikkelen.
Koper (Cu): kopertekort begint als verwelking van jonge bladeren die later blauwgroen worden en opkrullen. Ernstig aangetaste planten worden in hun groei belemmerd en chlorotisch.
IJzer (Fe): jonge bladeren van planten met Fe-gebrek ontwikkelen chlorose tussen de nerven, gevolgd door algehele vergeling. De middenrib van het blad blijft gewoonlijk groen.
Mangaan (Mn): jonge bladeren met een Mn-gebrek ontwikkelen chlorose tussen de nerven, gevolgd door spikkels of necrose. Middenribben van aangetaste bladeren blijven groen.
Zink (Zn): bladeren met een Zn-tekort krullen omlaag. De bladstelen kunnen draaien en oudere bladeren ontwikkelen een oranjebruine chlorose.
Phosphorus deficient (left) and healthy (right) pepper seedlings.
Potassium (K): Symptoms of K deficiency begin on older leaves and progress to younger leaves. Foliage develops bronzing and/or burning of leaf margins and may develop chlorosis. Plants are smaller than normal and produce less fruit.
Calcium (Ca): Interveinal chlorosis and leaf margin necrosis occur at the growing points in Ca deficient plants. Later, growing points die. Leaves can be distorted. Fruit may develop blossom-end rot. Excess Ca can cause white spots below the surface of pepper fruit. Openpollinated peppers may develop stip.
Magnesium (Mg): Magnesium deficient plants develop interveinal chlorosis on older leaves, which later progresses to young leaves. Interveinal tissue may become necrotic.
Sulfur (S): Older leaves of S deficient plants turn lightgreen and spindly.
Boron (B): When B is deficient, older leaves turn yellow and brittle, and the growing points become necrotic and die. Margins and leaf tips of mature leaves become necrotic. Fruit may also be affected and develop scattered corky areas and exposed ovaries.
Copper (Cu): Copper deficiency starts as a wilt of young leaves that later turn bluish-green and curl upwards. Severely affected plants are stunted and chlorotic.
Iron (Fe): Young leaves of Fe-deficient plants develop interveinal chlorosis, followed by a general yellowing. The leaf midrib usually remains green.
Manganese (Mn): Young leaves deficient in Mn develop interveinal chlorosis, followed by speckling or necrosis. Midribs of affected leaves remain green.
Zinc (Zn): Leaves deficient in Zn thicken and curl downward. Petioles may twist, and older leaves develop an orange-brown chlorosis.
Voorwaarden voor ziekteontwikkeling
Voedingsgebreken komen het meest voor in zure of basische bodems vanwege de immobilisatie van voedingsstoffen. Verder kunnen lage temperaturen, bodemverdichting of overmatig bodemvocht van invloed zijn op de beschikbaarheid van voedingsstoffen. Gebreksverschijnselen kunnen ook veroorzaakt worden door overmatig of onevenwichtig gebruik van meststoffen. Plantenziekten die de wortels aantasten, kunnen symptomen van voedingsgebreken veroorzaken, vanwege de verminderde voedselopname.
Bestrijding
Voer regelmatig bodem- en bladvoedingsanalyses uit om de voedingsbehoeften te controleren, stel een evenwichtig bemestingsprogramma samen en corrigeer onevenwichtige voeding. Pas de bodem-pH aan door kalk toe te voegen bij zure bodems of zwavel en zuurvormende meststoffen bij basische bodems om de beschikbaarheid van voedingsstoffen te vergroten.