Aanvullende nematoden

Belonolaimus spp. (sting nematode)

Pratylenchus spp. (wortellaesie- of weideaaltje)

Rotylenchulus spp. (niervormig wortelaaltje)

Trichodorus spp. (vrijlevend wortelaaltje)

Paratylenchus spp. (speldaaltje)

Sting nematode: besmette velden vertonen vaak kleine, ronde tot onregelmatig gevormde plekken met in de groei belemmerde planten. Planten in het midden van deze plekken beginnen af te sterven naarmate het zieke gebied zich uitbreidt. De symptomen verschijnen het eerst op de oudere bladeren en het loof sterft vanaf de bladrand naar binnen toe af. Jonge wortels worden bruin, terwijl oudere wortels bruine strepen in de lengte ontwikkelen. Deze nematode heeft een breed scala van gastheren en overleeft tot in het oneindige op vingergras.

Niervormig aaltje: tot de bovengrondse symptomen op waardplanten behoren belemmering van de groei, afvallen van de bladeren, misvormde vruchten en zaden en een beschadigd wortelstelsel. Wortels kunnen verkleurd en necrotisch zijn met verrotte gedeelten. Bij zware besmetting kan plantensterfte optreden.

Wortellaesie-aaltje: doorgaans veroorzaken wortelinfecties geen economische schade. Laesies die zich aan de wortels ontwikkelen, worden echter vaak aangetast door via de bodem verspreide schimmels en/of bacteriële ziekteverwekkers. Asymptomatische planten kunnen als gastheer dienen, waardoor de nematoden zich kunnen vermenigvuldigen en populaties kunnen vormen.

Vrijlevend speldaaltje en wortelaaltje: de symptomen die door deze twee aaltjes worden veroorzaakt, zijn o.a. een beperkt aantal voedingswortels, beperkte wortelgroei en planten met een geel uiterlijk die in hun groei belemmerd zijn. Geïnfecteerde planten gaan zelden dood.

In vochtige zanderige bodems en bij hoge temperaturen treden matige verliezen op. Deze nematoden overleven op onkruid-waardplanten.

De juiste identificatie van de nematodesoort en het populatieniveau is belangrijk voor het bepalen van een doeltreffende beheersingsstrategie. Voer teeltpraktijken in die de beschikbaarheid van vocht en voedingsstoffen gedurende de hele gewascyclus bevorderen. Aangetoond is dat nematiciden en onkruidvrije braakleggingsperioden de aaltjespopulaties verminderen. Gebruik van een niet-waardplant kan bijdragen aan het verminderen van de aaltjespopulaties.